De plaats was eeuwenlang een landelijk gebied, ten noordwesten van de de stadskern, net buiten de stadsvestingen. Van west naar oost werd het doorsneden door de Geluwebeek richting de Leie.
Tot het begin van de 20e eeuw bleef het gebied onbebouwd. Ten oosten liep de weg van Menen naar Roeselare, ten zuiden de weg van Menen naar Ieper. In de Eerste Wereldoorlog was Menen bezet door de Duitsers. In de stad waren heel wat Duitse troepen gelegerd en Menen diende als verzamelpunt voor nieuwe troepen en als rustplaats voor soldaten die terugkeerden van het front. De stad leed echter onder het oorlogsgeweld en heel wat huizen werden vernield of beschadigd. Na de oorlog kampte Menen dan ook met een groot tekort aan woningen. De financiële toestand van de stad was slecht en men deed een beroep op overheidssteun voor de wederopbouw. Zo werden ten westen van de stad houten barakken opgetrokken en ontstond daar de arbeiderswijk "De Roo-campagne", later werd dit de Nieuw Tuinwijk. Iets noordelijker ontstond na de oorlog ook de tuinwijk Ons Dorp.
De wijk bestaat in feite uit twee tuinwijken die in 1922-1923 werden opgetrokken, namelijk Ons Dorp en de Ezelbrugwijk. De Ezelbrugwijk werd aangelegd buiten de stadskern, net ten noorden van de Geluwebeek. In 1919 werd de aanvraag voor de aanleg aangenomen en in 1920 werd de "Maatschappij voor het bouwen van werkmanswoningen" opgericht. De tuinwijk met 224 woningen werd uiteindelijk in 1923 aangelegd, naar ontwerp van stedenbouwkundige Raphaël Verwilghen en architect Richard Acke, met ook de inbreng van Jean-Jules Eggericx. De wijk werd ontsloten door een nieuwe brede verbindingsweg, de huidige Volkslaan en Guido Gezellelaan. Net ten noorden werd aansluitend ook de tuinwijk Ons Dorp met 50 woningen aangelegd. De Menense architect Gaston Boghemans stond in voor het ontwerp. Aan het Onderwijsplein kwam de gemeenteschool van Ons Dorp. De wijk werd verder uitgebreid in noordelijke richting op het eind van de jaren 20 en begin van de jaren 30.
Dit deel van Menen kreeg daarna zijn eigen parochie en in 1961-1964 werd de Sint-Jan Baptistkerk gebouwd. De kerk werd opgetrokken ten zuiden van de Geluwebeek, ten zuiden van het oude deel van de wijk Ons Dorp.
Nieuwe Tuinwijk Menen
donderdag 15 augustus 2013
Ik heb hier altijd heel graag gewoond
Waldemir Castro woont langst in jarige Nieuwe Tuinwijk
,,Ik heb hier altijd heel graag gewoond''
- woensdag 13 september 2006
MENEN - Op de Nieuwe Tuinwijk, de vroegere Roo Campagne, bouwde de sociale huisvestingsmaatschappij Ons Dorp tussen 1949 en 1977 875 woningen. Dat is meer dan de helft van de 1.698 woningen die Ons Dorp sinds haar ontstaan in 1921 bouwde. Waldemir Castro (82), die op het Vredesplein nummer 9 woont, is de enige bewoner die er van bij de start van de bouw van de wijk nog woont. ,,Ik heb hier altijd graag gewoond en ik hoop hier tot mijn laatste adem te kunnen blijven wonen. Het is wel jammer dat ik al mijn vrienden ofwel zag verhuizen, ofwel sterven'', zegt hij.
Vijftig jaar geleden, op 29 juli 1956, vond de inhuldiging plaats van de eerste 270 woningen van de Nieuwe Tuinwijk. ,,Wij woonden hier toen al een vijftal jaar'', herinnert Waldemir zich. Dat was toen met zijn eerste vrouw Jenny Bastiaensen. Die is overleden. Waldemirs tweede vrouw, Rita Pauwelyn, overleed vijf jaar geleden.
Voor die wijk werd gebouwd, stonden daar honderden barakken die na de Eerste Wereldoorlog werden gebouwd met het Koning Albertfonds. Waldemir: ,,Dat was de beroemde wijk Ma Campagne , in de volkswijk De Roo Campagne genoemd. Ik heb nog de eerste vijf jaar na mijn huwelijk in de barak van mijn schoonouders ingewoond.''
Waldemir heeft nooit overwogen de woning waar hij al 55 jaar woont, te kopen. ,,De huurprijs was laag en als er iets aan de woning mankeert, dan herstelt Ons Dorp het. In de loop van die 55 jaar kreeg ik een nieuw dak, nieuwe vensterbanken, deuren en ramen en een nieuwe badkamer. In het begin moesten we ons behelpen met een grote kuip waarin we warm water moesten gieten. In de jaren 1980 kwam er een badkamer met douche.''
Dokter op de rug
Uit die eerste jaren herinnert Waldemir zich dat er nog geen straten waren aangelegd. ,,De dokter moest eens komen. Ik heb hem op de hoek van de wijk moeten ophalen en hem op mijn rug naar mijn huis dragen. De man wou niet door de modder ploeteren.''
Met weemoed denkt hij terug aan de jaarlijkse kermis op de wijk. ,,Iedere maand haalde iemand vijf frank op en daarmee vierden we dan een paar dagen kermis. Toen de wijk groter werd en velen die vijf frank niet meer wilden betalen, was het gedaan met de kermis.''
Zeven jaar geleden werd Waldemir getroffen door een beroerte. ,,Ik kan de trap niet meer op, maar liet een muurliftje installeren om naar mijn slaapkamer en badkamer te gaan. Liever dat dan te moeten verhuizen.''
Abonneren op:
Posts (Atom)